donderdag 30 september 2010

Socialistische Partijen

Een kleine geschiedenis

Zoals de meeste mensen wel weten is de huidige SP als politieke partij in 1972 opgericht.
Het was de tijd van idealen en in het kielzog van de maatschappijkritiek van vooral jongeren zoals Provo’s, Kabouters en Flower Power ontstonden er ook nieuwe politieke bewegingen.
Toch heeft de socialistische beweging meerdere voorgangers gehad met als eerste de Sociaal-Democratische Bond (SDB) opgericht in 1881 onder leiding van Domela Nieuwenhuis.
Hij was ook de eerste socialist in de Tweede Kamer.

In 1894 kwam er een scheuring in de SDB en ontstond de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP). Aangezien de SDAP een hervormingsgezinde en geen revolutionaire partij was verlaat in 1909 een groep radicalen de SDAP en richt de Sociaal-Democratische Partij (SDP) op waar later de Communistische Partij uit ontstaat. De SDAP gaat na de Tweede Wereldoorlog in 1946 een fusie aan waaruit de PvdA ontstaat. De SDAP stond in de volksmond ook wel bekend als de Schoolmeesters, Dominees- en Advocatenpartij. Bekende leden waren Willem Drees ( de latere Minister- president), Sicco Mansholt en Jan Tinbergen

De SDAP, onder leider van de bekende activist Troelstra (een van de 12 oprichters en in de volksmond “de twaalf apostelen” genoemd) was tot 1939 actief.
Mede onder invloed van de ontwikkelingen in Duitsland waar de NSDAP, die trouwens pas opgericht is in 1920, Hitler in het zadel heeft geholpen heeft de SDAP een slechte reputatie gekregen. Onterecht want tijdens WO II werd de SDAP door de Duitse bezetter zelfs verboden!
De SDAP kon al in 1913 ministers leveren bij haar regeringsdeelname (kabinet De Geer II) maar zag hier later onder druk van het partijcongres van af, omdat ze bang waren dat de socialisten steun zouden moeten geven aan een oorlog (WO I ) die op uitbreken stond.
De SDAP streed voor algemeen kiesrecht en sociale wetten zoals het staatspensioen.
De invoering van het algemeen kiesrecht (voor mannen en vrouwen) in 1917 leverde de SDAP ook veel zetelwinst op. Drees, ook een SDAP-lid, heeft later de AOW ingevoerd.
Zeer interessant is een rapport van de SDAP uit 1920 met als titel “Het socialisatie-rapport”(zie ook Spanning september 2010). In dit rapport wordt duidelijk dat de SDAP tegen een gewelddadige revolutie was en dat de weg naar het socialisme juist via het parlement moest gaan, in geleidelijke stappen en democratisch. Dit kwam mede omdat de oproep tot revolutie door Troelstra in 1918 in Rotterdam volledig mislukte.
De opdracht, die een commissie van 15 leden had gekregen, was om met voorstellen te komen, hoe het particuliere eigendom in een aantal bedrijfstakken geleidelijk aan kon worden opgeheven. Dat is een kernpunt van het socialisme. Zij kozen daarin opvallend genoeg voor een nieuwe insteek.
Niet de productiemiddelen in handen van de overheid/staat of in handen van de werknemers, maar juist het eigendom in handen van een gemeenschap van mensen. “De fabriek aan de gemeenschap” was hun leus! De vele voorbeelden van Trusts in de VS en GB en Stichtingen in Europa dienden als inspiratie. Zij adviseerden een vorm van autonoom publiekrechtelijk lichaam, waarin werkers, gebruikers en de gemeenschap een plaats zouden hebben.
Socialisme als middenweg tussen het vrije kapitalisme en het staatsgeleide communisme. Daarmee zou de economie veel doelmatiger en zonder verspilling kunnen werken. Helaas was de tijdsgeest toen nog niet rijp voor deze progressieve voorstellen. Toch kennen we tegenwoordig de publieke bedrijfsorganisatie en de Sociaal Economische Raad (SER) die als een overkoepelend orgaan van alle gesocialiseerde bedrijfstakken moest fungeren en voor het eerst genoemd werd in dit rapport uit 1920. De huidige ernstige economische crisis noopt tot herbezinning en misschien krijgt de socialisatiegedachte een nieuw leven?!

De eerste Socialistische Partij, met ook de afkorting SP, bestond al veel eerder en stond onder leiding van oprichter Harm Kolthek.
Deze SP haalde bij de verkiezingen van 1918 een Kamerzetel en was ook vanaf 1919 in diverse plaatsen in de gemeenteraad vertegenwoordigd. Eind jaren 20 van de vorige eeuw verdween ze echter weer uit de politiek. Kolthek volgde een opleiding tot leraar, maar zou later werkzaam zijn als smidsknecht. In 1901 vertrok hij naar Deventer waar hij werkte voor een drukkerij Voorwaarts. Kolthek beschouwde coöperaties als een van de middelen van de socialistische beweging . Hij was ook een voorstander van de vrijmaking van grond en productiemiddelen uit privé bezit.
De eerste SP was vooral een pacifistische partij en het verkiezingsprogramma ging over gelijke rechten voor man en vrouw en afschaffing van het koningshuis.
Uiteindelijk zou de oprichter zelf uit de SP stappen . Hij trok zich terug in Groningen waar hij jaren later met een nieuwe partij Recht en Vrijheid, gebaseerd op het gedachtegoed van de Amerikaanse politiek econoom Henry George en bekend van het baanbrekende boek “Progress and Poverty”, opnieuw een plek in de Groninger gemeenteraad verwierf.
Deze vereniging had ten doel het herstel van het gelijke recht van alle mensen op de grond, zoals George er ook van overtuigd was dat de sociale misstanden in de samenleving veroorzaakt werden door “het particuliere grondeigendom”.
Kolthek was ook tegen de gemaakte woekerwinsten van gemeentelijke bedrijven bij de verkoop van grond . Hij was principieel tegen grondeigendom en voorstander van een erfpachtstelsel. Met deze opvattingen was hij succesvol in Groningen en bemachtigde zelfs 5 zetels in de gemeenteraad in 1935 en 1939 en een zetel in de provincie. Toch verdween deze partij kort na het overlijden van Kolthek in 1946.
Grondpolitiek bleef echter een gevoelig politiek dossier en zelfs het latere kabinet Den Uyl is in 1977 hierover gestruikeld.
Het ideeëngoed van George krijgt tegenwoordig weer veel aandacht door o.a. Stichting Grondvest en de Bellamy Stichting. Samen maken ze ook deel uit van de Coalitie voor duurzame ontwikkeling.
Een stukje eigen geschiedenis kan helpen om ons te bezinnen waar we staan en welke kant het op moet. Zo blijkt ook telkens weer dat de huidige SP vaak in een verkeerde hoek wordt gedrukt van communistische of anarchistische bewegingen. Zo reageerde VVD leider Mark Rutte op het alternatieve linkse regeringsakkoord van Emile Roemer met de woorden:”O, heeft kameraad Roemer in zijn dacha (zo worden Russische buitenhuizen genoemd van de partijbazen) tijdens zijn vakantie wat geschreven?? Uit een andere hoek wordt de SP of haar partijvoorzitter Marijnissen vaak afgeschilderd als populistisch die alleen op ongenoegens van burgers inspeelt.
Als actie en politieke partij heeft de huidige SP een duidelijk beginselprogramma en is gestoeld op kernwaarden en een rijke voorgeschiedenis !

maandag 20 september 2010

Rechten zijn onvoorwaardelijk!

Onderstaand artikel is ook gepubliceerd op de SP-website van de afdeling Eindhoven in de rubriek Ingezonden vanaf 20 september 2010

Rechten en Plichten: een ingewikkelde puzzel !

Steeds vaker worden rechten en plichten in een adem genoemd alsof ze vanzelfsprekend bij elkaar horen als een Siamese tweeling. De vraag is echter of dat ook werkelijk zo is of dat het een politieke truc is.
Bij Rechten met een hoofdletter denken we allereerst aan rechten zoals die ook in de grondwet zijn vastgelegd, zoals het recht op gelijke behandeling (artikel 1) of het recht op vrijheid (artikel 23). Vrijheid van godsdienst, vereniging en meningsuiting zijn fundamentele rechten waar geen verplichtingen tegenover staan.
De enige beperking of voorwaarde is de aanduiding op wie de rechten van toepassing zijn, dus bv alle Nederlandse burgers. Daarnaast kun je zeggen dat in het verlengde van deze rechten het ook om plichten vanuit de overheid gaat. Zij zullen deze vrijheden moeten beschermen of de voorwaarden creëren waaronder burgers hun vrijheden kunnen praktiseren. Anders gezegd zou je kunnen zeggen dat het recht van de een (lees burger) verplichtingen oplevert voor de ander (overheid).
Dat betekent dus dat rechten onvoorwaardelijk zijn! Voor iedere burger gelden deze grondrechten zònder enige tegenprestatie of voorwaarde!
Enige nuancering zou misschien kunnen gelden voor het recht op vrije meningsuiting waarbij de wetgever wel een beperking heeft ingebouwd namelijk dat dit recht niet mag uitmonden in openlijk haatzaaien, racistische of openlijke discriminatie. Deze beperking op de vrije meningsuiting is begrijpelijk omdat de vrijheid van de een geen afbreuk mag doen aan het principe van gelijkheid of gelijkwaardigheid van de ander .
Geert Wilders moet zich binnenkort vanwege mogelijk haat zaaien om die reden verantwoorden voor de rechtbank.
Geldt die onvoorwaardelijkheid dan ook voor rechten met een kleine letter?
Denk hierbij aan het recht op een minimum bestaansniveau of bijstandsuitkering en het recht op onderwijs, op goede gezondheidszorg?
Hier zie je dat de wetgever geleidelijk aan wel steeds meer drempels opwerpt en voorwaarden stelt. Het recht op een uitkering is gekoppeld aan bijvoorbeeld een sollicitatieplicht, of een acceptatieplicht bij passend werk, of plicht tot eigen bijdrage.
Dit zou je kunnen beschouwen als een aantasting van onze rechten. Ze worden steeds meer voorwaardelijk gemaakt.
Natuurlijk kunnen rechten en plichten onafhankelijk, maar wel naast elkaar bestaan. De overheid mag ook van burgers iets vragen of eisen. Denk aan eisen voor betrokken, verantwoordelijke burgers.
Dat lijkt ook redelijk om eventueel misbruik te voorkomen of om ervoor te zorgen dat overheidsgeld rechtvaardig wordt toegekend of om de burger ook verantwoordelijk te maken.
We bevinden ons daarmee echter op een glijdende schaal, waarbij de wetgever helaas steeds verder gaat.
Zo heeft het demissionaire kabinet, in de persoon van minister Donner, in het dossier sociale zekerheid, dat feitelijk controversieel is verklaard door de Tweede Kamer, toch twee omstreden wetsvoorstellen ingediend. Het ene voorstel wil langdurig zieke werklozen verplichten om te zoeken naar ander, vergelijkbaar werk, voordat ze in de ziektewet kunnen komen.. Het andere voorstel zorgt ervoor dat de periode van de werkeloosheidsuitkering niet meer verlengd wordt met de duur van de ziekteperiode . Een schaamteloos voorstel en typisch CDA.

Zo heeft demissionair minister president Balkenende in september bij de opening van het academische jaar op de Vrije Universiteit een lezing gegeven met de titel “vrijheid in verantwoordelijkheid” en daarbij fel uitgehaald naar bankiers en topmanagers vanwege de zeer hoge salarissen en bonussen. Geheel moreel verwerpelijk, vond hij . Daarna riep hij deze managers op om tot inkeer te komen en zich te beteren. Hij vond echter niet dat de overheid als wetgever iets zou moeten doen om dit gedrag te bestraffen dan wel te voorkomen. Balkenende blijft, tegen beter weten in, geloven in zelfregulering en verwacht wonderen van een moreel appèl . Hoe naïef kun je zijn!