Het Eindhovens Dagblad (11 januari 2018) heeft uitgebreid aandacht
besteedt aan deze vernieuwende visie. Bij de verschijning van de Nederlandse
vertaling heeft ze op verschillende plaatsen voor volle zalen lezingen en
discussiebijeenkomsten gehouden. Zie ook https://www.ed.nl/economie/de-economie-is-als-een-donut~a4b7fe90/
De eerste indruk is verfrissend en inspirerend omdat zij laat zien dat de
economie eigenlijk aan twee kanten begrensd moet worden. Enerzijds moet de
economie iedereen, wereldwijd voorzien
van de noodzakelijke basisbehoeften zoals eten, huisvesting en kleding. Dat is een fundamenteel en
universeel mensenrecht. Anderzijds mag
de totale mondiale economie geen bedreiging vormen of schade toebrengen aan de planeet, het milieu
en de biodiversiteit. We moeten ons gedragen als rentmeester van de planeet
aarde en daarbij denken aan enerzijds een groeiende wereldbevolking en daarnaast
aan toekomstige generaties. Uiteraard zal ieder weldenkend mens het hier mee
eens zijn.
De fundamentele vraag is echter of dit de kenmerken zijn van een gezonde
economie of van een vitale, duurzame samenleving? Met andere woorden kan de
economie hier zelf voor zorgen of is het juist de overheid en de mondiale
overlegorganen die deze grenzen politiek en juridisch moeten vaststellen/bewaken
en de vrijheid van de economie dus moeten inperken. Raworth geeft voorbeelden
van aanvullende, complementaire valuta die in steden, regio’s en soms grotere
gebieden gebruikt worden als aanjager van een lokale economie. Prima en zinnig,
maar feitelijk is dat een financieel instrument dat de economie kan stimuleren
of afremmen. Dus meer een zaak van politieke economie of politieke filosofie
dan van de economie als zodanig.
Het gekozen beeld van de donut is een sterk aansprekend beeld omdat deze
vorm, de torus, een fundamenteel energieprincipe is dat we
terugzien in het atoom, bij de mens, de aarde en zelfs ons sterrenstelsel. Het
is het meest fundamentele stromings- of energieprincipe. Als dit een kenmerk is
van de natuur met al haar energetische, ecologische en biologische kringlopen
dan is het zeker ook goed voor de economie moet Raworth gedacht hebben. Een gesloten
kringloop is ook de basisfilosofie is van Braungart en McDonough in het boek “Cradle
to Cradle”.
De in de Nederlandse editie van Donut Economy beschreven “zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw" zijn echter zeer divers en zeker geen effectief pad naar een ideale donuteconomie. Feitelijk zijn het losstaande thema’s, die ze bespreekt. Zo heet een hoofdstuk “Alle mensen zijn economen”. Interessant maar helaas leidt deze constatering niet tot een snelle verandering en is het zeker geen garantie voor een regeneratieve en distributieve economie.
Een ander hoofdstuk luidt: "Wees agnost als het om groei gaat".
De wereld en de beschikbare grondstoffen, waterhoeveelheden en vruchtbare grond
zijn eindig en dus kan ook de groei van de economie niet oneindig zijn.
Terecht en dat sluit ook aan bij de visie van de Club van Rome, waar Raworth
lid van is. De dieperliggende vraag is echter of dit ook voor bedrijven geldt,
die actief zijn in de economie. Mogen zij ook niet groeien? Ook niet als zij
hun processen en producten volledig duurzaam hebben gemaakt en een toonbeeld
zijn van een circulaire economie? De strikte aversie tegen groei is wat
overdreven. In "Cradle to Cradle" lezen we juist dat overvloedigheid,
groei en bloei gezonde kenmerken zijn, met als voorbeeld de kersenbloesem.
Woorden als kapitalisme, socialisme of communisme komen niet voor in
het boek. Karl Marx wordt vier en neoliberalisme wel veertien keer genoemd.
Inkomens- en Vermogens(verdeling)vraagstukken zijn natuurlijk heel
belangrijk zoals Piketty en Wilkinson & Pickett hebben aangetoond. Raworth
noemt ze wel. Belastingen en premies zijn echter fiscale, politieke en
juridische vraagstukken en gaan verder dan de economie zelf.
Volgens eminence grise Jan Terlouw is juist het kapitaal het hoofdprobleem in onze tijd. Als 1% meer vermogen heeft
dan de helft van de wereldbevolking tezamen dan is dat wel een probleem, want
wat doen ze met dat geld? Terlouw gaf ook aan dat in de meeste markten sprake
is van een oligopolie, waarbij een heel klein aantal bedrijven grotendeels de
marktmacht in handen hebben en de consument vrijwel berooid
achterlaten. Niks vrije markt of volledige mededinging en dus ook geen optimaal
evenwicht van vraag en aanbod. Raworth's benadering is echter geen directe
aanval op het neoliberalisme en marktdenken. In haar conclusies mogen
particulieren, ondernemers, bedrijven en de overheid allemaal bijdragen aan de
donut economie.
Echte economische onderwerpen als een rechtvaardige prijs, samenwerking of
concurrentie worden nauwelijks besproken. Ga verder experimenteren met
eigendomsvraagstukken & bedrijfsstatuten en verander zo "het DNA
van het bedrijfsleven" is dan het motto van Raworth. Dat is een vrij
open oproep, maar geeft ons geen duidelijke richting op de korte termijn.
Hoe relevant en zinnig
het boek Donuteconomie is om mensen te interesseren voor de economie, het lijkt
toch te ontbreken aan enige urgentie en concrete stappen naar de zo vurig gewenste
donuteconomie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten