Onderstaand artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Driegonaal jaargang 32, no.1/2 augustus 2011
“The Spirit Level: why equality is better for everyone”
van R.Wilkinson en K.Pickett
van R.Wilkinson en K.Pickett
- een boekbespreking-
De auteurs zijn beide hoogleraar aan de universiteit van York en schreven dit boek na tien jaar studie.
Wilikinson heeft economische geschiedenis gestudeerd en jarenlang onderzoek gedaan naar sociale factoren die van invloed zijn op de gezondheid. Pickett, zijn levenspartner, heeft haar sporen verdient in de epidemiologie. Dit in 2009 voor het eerst uitgegeven boek bij Penguin Books bevat een schat aan statistische informatie en vele meta-analyses over meerdere landen en jaren. De basiscijfers zijn afkomstig van een 20 tal internationale landen alsook van de verschillende Staten van Amerika
De uitkomst is verrassend eenvoudig maar tegelijkertijd schokkend: er bestaat een nauwe correlatie of sterk verband tussen enerzijds de inkomensongelijkheid in een land en anderzijds een groot aantal sociaal maatschappelijke factoren zoals misdaad, gezondheid, onderwijs en zelfmoord. Met als belangrijkste conclusie: “Hoe kleiner de inkomensongelijkheid hoe beter al deze cijfers uitvallen”!
Gek genoeg vind je een dergelijk verband niet wanneer je naar indicatoren zoekt voor de rijkdom van een land (bruto nationaal product (BNP)/hoofd van de bevolking of gemiddeld inkomen in een land). Het is dus geen kwestie van welvaart of genoeg geld hebben om al deze maatschappelijke problemen aan te pakken.
De diehards onder de statistici zullen zich meteen afvragen of deze correlaties ook werkelijk significant zijn. Het antwoord luidt ja en de cijfers staan ook in het boek. De volgende vraag is of er dan ook een werkelijk causaal verband bestaat. Dat is veel moeilijker te bewijzen al doen de auteurs een poging. Er is pas sprake van een causaal verband als er een tijdsvolgorde is. Een stukje bewijs komt uit het gegeven dat 5 jaar na het instorten van het communisme in Rusland de inkomensongelijkheid sterk is gestegen en als gevolg daarvan daalde de gemiddelde levensverwachting. Ja, is dus sprake van een tijdsvolgorde. Het moeilijkste deel om te bewijzen dat er een causaal verband is om alle andere mogelijke factoren uit te schakelen, die van invloed kunnen zijn. Dat is complex en zou nog jaren van onderzoek vergen.
Dit boek en onderzoek toont onomwonden datgene wat Jan Tinbergen al decennia eerder bepleitte namelijk een vaste verhouding tussen de hoogste en laagste inkomens in een bedrijf (factor 5) en later ook in een land (factor 7). Zijn de verschillen groter dan werkt dat in een bedrijf contraproductief. Bij een land leidt dat tot ongewenste maatschappelijke effecten.
Dit wordt ook wel de Tinbergennorm genoemd. Hij wordt ook wel de grondlegger van de econometrie genoemd en is de enige Nederlandse econoom die ooit de Nobelprijs voor de economie kreeg. Gek genoeg ontbreekt iedere verwijzing naar Jan Tinbergen volledig, terwijl de bronnenlijst ruim 450 publicaties en nog meer auteurs noemt waaronder ook enkele Nederlanders.
De auteurs stellen ook dat inkomensongelijkheid wel eens een uitdrukking zou kunnen zijn van de mate van hiërarchie in een samenleving. In termen van het onderzoek naar culturele verschillen van prof. G. Hofstede heb je het dan over machtsafstand. De auteurs stellen echter dat ze daar geen gegevens over konden vinden, wat ook een gemis is.
De interessante vraag die opdoemt is of ongelijkheid in welvaart, onderwijs en/of macht ook een dergelijk sterk verband oplevert als inkomensongelijkheid m.b.t. deze sociaal-maatschappelijke factoren. Dat is iets voor later onderzoek stellen de auteurs.
Daar hoeven politici echter niet op te wachten. Wil men de sociaal-maatschappelijke problemen van armoede, overgewicht, zelfmoord, criminaliteit, babysterfte, lage levensverwachting, werkeloosheid, percentage tienermoeders en zelfs schooluitval en lage schoolprestaties aanpakken dan hoeft men hiervoor slechts één instrument te gebruiken: het beperken van de inkomensongelijkheid!
Bedenk eens wat voor hoge maatschappelijke kosten (en inzet van mensen) hiermee gemoeid zijn, om al deze afzonderlijke problemen (deskundig) aan te pakken, zonder dat dit feitelijk een heel goed resultaat oplevert. Het is als het dweilen met de kraan open. Het kan dus anders!
Het verkleinen van de inkomensongelijkheid kan op velerlei verschillende manieren via bv progressieve belastingheffingen of inkomensafhankelijke regelingen voor zorg en onderwijs.
De meest effectieve manier is echter om behalve een basisinkomen of minimuminkomen ook een maximuminkomen in te voeren. Natuurlijk geldt dat niet alleen voor de overheidssector zoals bv. de Balkenendenorm, maar ook voor het bedrijfsleven en zelfs voor de vrije beroepen. Dit heb ik ook in mijn boekje “Trias Politica Ethica” uit 2006 al bepleit.
Kennelijk is dit niet helemaal onopgemerkt gebleven want in een uitgebreid artikel in het juristenvakblad Me Judice van 25 april 2015 kom ik zelfs ook driemaal voor in de literatuurlijst bij het artikel "Waar komt de Tinbergennorm vandaan"? Zie ook https://www.mejudice.nl/docs/default-source/bronmaterialen/op-zoek-naar-bron-tinbergennorm.pdf
Kennelijk is dit niet helemaal onopgemerkt gebleven want in een uitgebreid artikel in het juristenvakblad Me Judice van 25 april 2015 kom ik zelfs ook driemaal voor in de literatuurlijst bij het artikel "Waar komt de Tinbergennorm vandaan"? Zie ook https://www.mejudice.nl/docs/default-source/bronmaterialen/op-zoek-naar-bron-tinbergennorm.pdf
Verrassend genoeg kent het boek van Eilkinson & Pickett ook een hoofdstukje over de idealen van Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Zij beschouwen dit als de peilers van een betere samenleving al is hun uitleg wat kort door de bocht. Vrijheid omdat men onder het juk van de aristocratie en kerk uit wilde. Broederschap of Solidariteit vatten zij op als sociale cohesie en wederzijdsheid in sociale relaties. En gelijkheid (financieel) beschouwen zij als een voorwaarde voor de andere twee idealen. Kennelijk hebben de auteurs nog nooit gehoord van de Sociale Driegeleding zoals door R.Steiner beschreven.
Het beperken van de inkomensongelijkheid is dus geen voorstel van een linkse politieke partij maar een wetenschappelijk feit en alle politici zouden dit ongeacht hun voorkeur moeten nastreven, als ze het werkelijk goed voor hebben met de samenleving! Hier ligt een effectief medicijn voor maatschappelijk welzijn !
De titel is ook heel verrassend, want ondanks dat het om sociaal-maatschappelijke en economische thema’s gaat hebben de auteurs de voorkeur gegeven aan een “niet materiële” titel, namelijk “the spirit level”. Spirit heeft echter vele betekenissen zoals geest, (levens-) kracht, levenslust, energie, moed en vuur. De auteurs bedoelen echter het geestelijk welzijn of niveau. Geestelijk als tegenhanger van materieel, zoals geluk of welzijn tegenover welvaart en niet te verwarren met spiritualiteit of geesteswetenschap.
De auteurs verwijzen ook naar wetenschappelijk onderzoek van de Nederlandse bioloog F. de Waal, die het gedrag bestudeerde van de apensoort Bonobo’s. De Waal ontdekte dat er onderling in belangrijke mate sprake was van sociale relaties, empathie en altruïsme. De Bonobo is genetisch gezien nauw aan de mens verwant. Dat is tegengesteld aan wat Darwin met zijn evolutietheorie en Survival of the fittest of Struggle for life ons wil doen geloven.
De conclusie van Wilkinson en Pickett deed mij direct denken aan een belangrijke stelling uit de geschriften van Marx en Engels die beweerden dat: “de onderbouw (de materie en de economie) de bovenbouw (het denken,de relaties tussen klassen, de cultuur) bepaalt”.
Feitelijk hebben Wilkinson en Pickett nu ook bewezen dat er een dergelijk determinisme is, al gaat het vooralsnog louter om de inkomensongelijkheid en niet om de macht over of eigendom van bijvoorbeeld de productiefactoren.
Actualiteit
In zijn in januari 2014 gehouden State of the Union benadrukt president Obama het belang van een beperkte inkomensongelijkheid. Decennia geleden verdiende een gemiddelde directeur 30 keer zo veel als het overige personeel en dat is nu ruim 300 keer. Obama gaat ervoor zorgen dat die verschillen weer kleiner worden.
Op de begin 2014 gehouden topontmoeting van politici en ceo's, ter gelegenheid van het jaarlijkse World Economic Forum in Davos, werden de resultaten bekend gemaakt van een onderzoek over potentiele bedreigingen voor de wereldeconomie. Deskundigen noemden daarbij de inkomensongelijkheid als de belangrijkste bedreiging! Dat er iets moet gebeuren wordt duidelijk als je je realiseert dat de 85 rijkste mensen meer geld hebben dan de helft van de wereldbevolking.
In Nederland is het zelfs zo dat de 3 rijkste mensen meer hebben dan de helft van de bevolking, oftewel 8,4 miljoen burgers. Laten we echter niet focussen op de negatieve aspecten, maar ons juist richten op de positieve effecten van een kleinere inkomens- en vermogensongelijkheid.
Een recente studie van de OESO in 2014 naar de relatie tussen inkomensongelijkheid en economische groei leverde ook het verrassende resultaat op dat een grotere ongelijkheid leidt tot een afnemende economische groei. (Cingano,F: "Trends in Income Inequality and its impact on Economic Grow" OECD- working paper no.163). De Franse top-econoom Piketty heeft hetzelfde beweerd in zijn tienjarige studie en dikke boek "Kapitaal in de 21e eeuw" over vermogensongelijkheid. Dit zijn harde econometrische wetenschappelijke bewijzen waar de politiek niet meer omheen kan. De mythe dat meer ongelijkheid leidt tot economische groei is definitief doorgeprikt.
Een mooie TED-X presentatie uit juli 2011 van Wilkinson vind je hier:
Zie ook de publicaties van Jan Tinbergen vanaf 1970 over dit onderwerp:
•1970. "A Positive and a Normative Theory of Income Distribution," Review of Income and Wealth, Blackwell Publishing, vol. 16(3), pages 221-34, September.
•1975: Income distribution
•1977. "How to reduce the incomes of the two labour elites?," European Economic Review, Elsevier, vol. 10(2), pages 115-124.
•1980. "Two Approaches to Quantify the Concept of Equitable Income Distribution," Kyklos, Blackwell Publishing, vol. 33(1), pages 3–15.
•1981. "Income inequality. Trends and international comparisons”, Lexington, Mass.: D. C. Heath and Company, 1979; 191 pp.," Journal of Comparative Economics, Elsevier, vol. 5(3), pages 322-325, September.
•1983. Jan Tinbergen & Eckard Wegner, "Zu einem makroökonomischen Modell der Einkommensbildung", Swiss Journal of Economics and Statistics (SJES), Swiss Society of Economics and Statistics (SSES), vol. 119(I), pages 69–78, March.
•1984: Paul Batenburg & Jan Tinbergen. "Income distribution: A correction and a generalization," Review of World Economics (Weltwirtschaftliches Archiv), Springer, vol. 120(2), pages 361-365, June.