woensdag 14 november 2012

Socialistische Geschiedenis

"Het Rijke Rooie Leven" van Ronald van Raak
Een boekbespreking




Dit in 2006 door uitgeverij Aspekt uitgegeven boekje beschrijft meerdere verhalen over het socialisme in Nederland. De korte verhalen zijn ondergebracht in 20 hoofdstukjes. Eruit springend zijn de artikelen over de socialistische politici Ferdinand Domela Nieuwenhuis en Henk Sneevliet, de wethouders Floor Wibaut en Monne de Miranda alsook Willem Drees (de latere minister-president) en de activisten Dirk de Vroome en Remi Poppe en kunstenaars Albert Hahn en Joris Ivens.

Behalve deze persoonlijke verhalen komen ook uitgebreid de Kraak- en Provobeweging aan bod waar ook het politiek activisme van de SP op gestoeld is.

Deze stukjes politieke geschiedenis maken duidelijk dat het socialisme al vanaf begin vorige eeuw vooral buitenparlementair actief is geweest en vanaf de naoorlogse jaren daarnaast ook steeds meer binnen het politieke bestel.

Op gemeentelijk en lokaal niveau zijn meerdere successen te vieren, zelfs in tijden dat er op landelijk niveau rechtse regeringen aan de macht waren. Zo hebben de SDAP-wethouders Wibaut (periode 1914-1931) en ook de Miranda (periode 1919-1939) vele sociale projecten bedacht en gerealiseerd om in de crisisjaren werkgelegenheid te creëren. De aanleg van het Amsterdamse Bos en arbeiderswijken (zoals Spaarndammerbuurt) in de stijl van de Amsterdamse School zijn hiervan schoolvoorbeelden. De Miranda bouwde ook de Amsterdamse tuindorpen in Watergraafsmeer, Nieuwendam en Buiksloterham. Het zijn ruim opgezette wijken met veel laagbouw en groen voor de nieuwe arbeidsmigranten. De Miranda (nazaat van Spaans-Portugese Joden) werd echter in 1942 door de Duitsers opgepakt en stierf korte tijd later in kamp Amersfoort.

Voor ons is het bijna niet meer voor te stellen dat deze mensen twee decennia lang als wethouder actief waren. Met de huidige politieke instabiliteit is het meestal maximaal vier jaar. Dit zogenaamde wethouders-socialisme zou nog veel meer navolging moeten krijgen. Socialisten hebben bewezen goede bestuurders te zijn en ook politieke verantwoordelijkheid te kunnen dragen.

Zeer uitgebreid komt ook staatsman Willem Drees (eerst als wethouder in Den Haag (1919-1933), daarna als kamerlid en later als minister-president van 1948-1958) aan bod die we nu kennen als belangrijke pleitbezorger van sociale zekerheid voor zieken en ouderen. Vanwege zijn rol als beschermer van de zwakkeren werd hij ook geëerd met de titel “Vader des Vaderlands”. Zijn sobere politiek (hij was zelf geheelonthouder en lid van de vereniging van geheelonthouders) paste prima bij de naoorlogse jaren van wederopbouw.Hij voerde de Noodwet Ouderdomsvoorziening (1947) en Algemene Ouderdomswet (AOW uit 1956) in. Een liberale politicus zei ooit van Drees: ”Als je hem opensnijdt dat zal blijken dat hij zo rood is als een kreeft”. Een mooier compliment kan een sociaal-democraat niet krijgen lijkt me.

Omstreden is Drees wel om zijn politieke vergissing inzake de onafhankelijkheid van Nederlands-Indië. Zelfs tot tweemaal toe besloot hij tot militair ingrijpen.
Drees was tot op hoge leeftijd een fervente verdediger van het gedachtengoed van Karl Marx, maar geloofde niet in een weg via revoluties. Hij geloofde juist in de parlementaire democratie van de geleidelijkheid aangevuld met een sterke arbeidersvereniging en actieve vakbonden.

Intrigerend is ook het levensportret van vermaard politiek filmer en overtuigd communist Joris Ivens die vele politieke documentaires heeft gemaakt zoals over de Spaanse burgeroorlog (The Spanish Earth 1937), maar later ook in Nederlands-Indië (Indonesia Calling 1946), Cuba (Pueblo Armado 1961), Vietnam (Le Ciel, la Terre 1965) en China . Deze films zijn wereldberoemd en vanwege zijn werk werd hij zelfs samen met Ernest Hemmingway uitgenodigd op het Witte Huis door president Roosevelt. In Nederland was hij lang omstreden en pas in 1989 kreeg hij een koninklijke onderscheiding toen hij al ruim 90 jaar was.

Het boekje besteedt ook veel aandacht aan eerdere pogingen om een linkse politieke samenwerking zoals Keerpunt 72 te realiseren en gaat ook uitgebreid in op de regering onder leiding van PvdA-er Joop den Uyl die door van Raak zeer geprezen wordt, terwijl het kabinet onder leiding van Wim Kok juist verguisd wordt. Kok “ontdeed de PvdA van de ideologische (socialistische) veren”. De meest recente linkse samenwerking werd opgezet met PvdA en GL onder de Titel "Een Ander NL".

Nog onbekend was voor mij de activist Dirk de Vroome, waar de SP later als eerbetoon de Rooie Reusprijs voor heeft bedacht vanaf 1996. De Rooie Reuzen was een groep activisten die actief waren in jaren zeventig van vorige eeuw in Noord-Brabant en Limburg en ludieke acties uitvoerden zoals tegen de stationering van kernkaretten op de militaire vliegbasis Volkel. Hij begon ook meerdere rechtszaken en betrad (zonder echte juridische kennis) de rechtszaal in een rode toga ten teken van zijn meer politieke strijd. Vroome richtte in Sittard een sociaal adviesbureau op, een soort van hulpdienst waarvan hij de spil was. Hij nam het op voor woonwagenbewoners en seizoenarbeiders. Hij had humor en was een meester in vermommingen. Zo slaagde hij erin om verkleed als vier-sterren generaal een burgemeester een hondenpenning op te spelden, terwijl de persoon in kwestie dacht dat het een hoge onderscheiding was.

Veel meer algemeen bekend zijn de vele milieuacties van SP-politici Remi Poppe (milieudetective genoemd) en Jan Marijnissen tegen bedrijven als Dyosinth, Organon en Bergoss. Ook hun steun voor asbestslachtoffers (werknemers bij Eternit) en strijd voor schadevergoedingen samen met SP-advocaat Jan de Wit. De krachten werden later gebundeld in het SP-milieu-alarmteam.

Mij persoonlijk heeft vooral ook het hoofdstukje "Rode Moraal" aangesproken waarin uiteengezet wordt dat socialisten en christenen belangrijke uitgangspunten met elkaar delen. De solidariteit als beginselprincipe bij de socialisten komt overeen met de naastenliefde van de christenen. Beiden hebben ook allebei fundamentele kritiek op het kapitalisme en liberalisme en zouden daarom gemakkelijk samen moeten kunnen optrekken in politiek activisme. De katholieke kerk heeft zich in het verleden ook ontfermd over zieken en zwakkeren zoals de socialisten dat via de politiek en sociale wetgeving ook willen realiseren. Ze zijn natuurlijke bondgenoten al benadrukken het CDA en de Christen Unie momenteel vooral de vele verschillen. Van Raak constateert dan ook dat binnen de rijen van de SP-politici de verhouding gelovig versus niet-gelovig fifty/fifty bedraagt. Christenen maar ook moslims sluiten zich daarom ook aan bij de Socialistische Partij vanwege hun morele uitgangspunten, al liggen ethische kwestie zoals euthanasie en abortus natuurlijk gevoelig.

Ronald van Raak heeft als filosoof en historicus met dit lezenswaardige boekje weer een stuk socialistische geschiedenis toegankelijk gemaakt.


Geen opmerkingen: