Studiegroepje Wereldeconomie.
Eind jaren
90 van de vorige eeuw maakte ik deel uit van een kleine groepje dat onder
leiding van economieleraar Kim Lapré regelmatig en nauwgezet de economische
voordrachten van R.Steiner bestudeerden. Bij toerbeurt gaf een groepslid na
bestudering een inleiding van een hoofdstuk
waarna we de bijzonderheden eruit lichtten en met elkaar bespraken. Dat
hebben we langere tijd gedaan en achteraf realiseerde ik me pas hoe bijzonder
dat was.
Op een
doordeweekse dag vanaf acht uur s’ avonds in de lerarenkamer van de Vrije
School Brabant aan de Woenselsestraat in Eindhoven, het heiligdom van iedere
vrije school, met een blackbord in de
buurt om schema’s te maken of kringlopen te tekenen. Dat een leerkracht dit er
zomaar even bij doet, is niet vanzelfsprekend. Het groepje bestond uit Jan Bok,
een economieleerkracht van het Luzac college, verder Aloïs Soppe een economie-docent van de
Erasmusuniversiteit, daarnaast een zelfstandig
ondernemer die een eigen drukkerij had (maar waarvan mij de naam is ontschoten)
en mijn persoon als universitair docent van de faculteit Bedrijfskunde van de
Erasmusuniversiteit te Rotterdam. De deelnemers waren ouders met kinderen op de
Vrije School Brabant (VSB). Kim Lapré heeft zelf economie gestudeerd in
Rotterdam en heeft later ook voor de vrije middelbare school in Rotterdam
gewerkt en bewaarde er kennelijk goede herinneringen aan. In het kleine gezelschap
van voornamelijk economen, was ik als bedrijfskundige het minst theoretisch
onderlegd op het gebied van de economie. Kim Lapré overleed op 12 oktober 2017 op 81-jarige leeftijd.
Tijdens mijn
studie aan de Technische Hogeschool in Eindhoven werd het vak economie gegeven
door een vakgroep die deel uitmaakte van Studium Generale en getentamineerd door middel van volledig
geautomatiseerde toetsen. Je moest je op
gezette tijden melden bij een toets lokaal en kreeg dan een batterij multiplechoice
vragen. Het ingevulde toets formulier werd na afloop automatisch nagekeken en
je kreeg meteen het eindcijfer. In mijn geval was dat meermaals een
onvoldoende, omdat ik kennelijk vaak meer interpretaties of alternatieve mogelijkheden
zag . Voor mij was het vak economie zeker geen zwart/wit wetenschap, waar je
met wiskundige precisie een eenduidige uitkomst kon bepalen. Intuïtief
beschouwde ik economie meer als een gedragswetenschap met vele scenario’s. Pas
veel later ontdekte ik dat er in het
vakgebied van de economie ook vele stromingen bestaan. Op de Technische
Hogeschool en voor de betreffende vakgroep was dat bewustzijn er kennelijk niet.
Gelukkig heb ik uiteindelijk toch alle economietoetsen kunnen halen en mijn
ingenieursdiploma behaald, al had ik wel een weerzin opgebouwd tegenover het vak.
Dankzij de
begripsvolle benadering van Kim Lapré en ook de cursus macro- economie van
Rudolf Steiner is het vak voor mij steeds belangrijker geworden. Steiners’
maatschappijvisie en zeker zijn kijk op de economie, zijn voor mij van grote
waarde geworden. Na ruim twee decennia durfde ik zelfs om over de sociale
driegeleding een boekje te schrijven met
als titel Trias politica ethica en weer 10 jaar later een tweede boek Solidaire
Economie.
Destijds
gebruikten we de Nederlandse versie, uitgegeven als klapper met ringband, van
Hesperia uit Rotterdam van 1986. Iedere bladzijde was opgemaakt met twee
kolommen, waarbij links de oorspronkelijke Duitse tekst stond en rechts de
vertaling. De cursus Wereldeconomie zoals de Nederlandse
bundel is gaan heten, bestaat uit 14 voordrachten gegeven door Rudolf Steiner
van 24 juli tot 6 augustus 1922 aan een klein groepje economiestudenten in
Dornach (Zwitserland). Verder bevat de bundel
ook een uitgebreide bijlage met vragen beantwoordingen. De oorspronkelijke
titel van Steiner was Nationalökonomischer Kurs dat je
eerder zou vertalen met macro-economie of nationaal-economie. Feitelijk kun je
wel stellen dat er sinds de 20e eeuw sprake is van wereldomvattende
economische processen. We halen grond-
en hulpstoffen overal vandaan en verwerken ze op allerlei plaatsen en verkopen
de eindproducten dan weer over de hele wereld. Geld- , goederen- en
handelsstromen zijn wereldomspannend en inderdaad mondiaal. De term
wereldeconomie is daarom passend voor onze tijd en Rudolf Steiner wilde daar
extra de aandacht op vestigen. Later had Steiner nog een uitgebreidere cursus
willen geven aan “practici uit het economie” waarbij je kunt denken aan ondernemers,
handelaren en producenten. Helaas is dat niet meer gelukt door zijn vroege
overlijden in 1925 op 64 jarige leeftijd.
Wat mij
persoonlijk ook zeer aansprak in zijn benadering waren de verschillende
kringlopen die hij beschreef tussen kapitaal, natuur & arbeid, maar ook tussen
geest, arbeid & natuur. Het was organisch, bijna vergelijkbaar met de
bloedsomloop in het menselijk lichaam.
Verder vond
ik het vooral interessant omdat hij de economie niet als afzonderlijk vakgebied
beschreef, maar juist in samenhang plaatste met de andere maatschappelijke
gebieden van het rechtsleven en het geestesleven. Deze visie heet sociale of maatschappelijke
driegeleding. Rudolf Steiner heeft ook aangegeven dat het idee van de
driegeleding van de maatschappij ook afgeleid was van de driegeleding van het
lichaam. Deze verbinding van economie
met politiek, geesteswetenschap en maatschappijleer is te danken aan Rudolf
Steiner. Op een zelfde manier verbond hij economie met bedrijfskunde. Zijn
visie op samenwerking in de economie in plaats van concurrentie, van overleg
tussen alle economische partijen in plaats van strijd en zijn vorm van
associatieve economie is uniek en verhelderend.
Een inbedding
van de economie in het geheel van de samenleving is bijzonder belangrijk. Als
het evenwicht namelijk verstoord is, heeft dat zeer ongewenste gevolgen. Je zou
kunnen zeggen dat wij nu in de 21e eeuw te maken hebben met een
overheersing van de economie over de
politiek, het rechtsleven en het overige sociaal maatschappelijke leven. Bij
die laatste categorie horen kunst, wetenschap, onderwijs en cultuur.
Het medio 2017 verschenen tweede boek |
Binnen de economische
wetenschap is Steiners’ economie een middenweg tussen kapitalisme en communisme.
Geen persoonlijk eigendom van de productiefactoren grond en productiemiddelen (kapitalisme), maar ook geen
overheidseigendom zoals bij het communisme. Bedrijven en productiemiddelen zijn
van de samenleving, van ons allemaal of anders gezegd zijn “publiek bezit” en niet
verhandelbaar. Daarom moet het eigendom van deze economische goederen onteigend
of geneutraliseerd worden, bijvoorbeeld via stichtingen of verenigingen. Enig logisch
nadenken en het is volkomen helder dat de voortbrengselen van wetenschap en economie
nooit kunnen toebehoren aan personen maar juist van de hele gemeenschap zijn.
In de moderne economie is het belangrijkste kenmerk juist dat niemand voor
zichzelf werkt, maar per definitie voor een ander. De voor- middeleeuwse tijd van zelfverzorging van een klein boertje,
die alles zelf maakt en zelf samen met zijn gezin ook verbruikt is definitief en
endgültig voorbij.
Dat Steiner
de solidaritieit als belangrijkste principe voor de economie ziet is
kristalhelder. In de economie gaat het om het bevredigen van de menselijke
behoeften, daarom werken we voor de ander, produceren we goederen en diensten
voor de ander dichtbij of ver weg. We delen de gezamenlijke opbrengsten
van de planeet, via economische processen en dat moet rechtvaardig verdeeld worden en dat
noemen we dus solidair.
boekomslag
|
De nieuwe
uitgave van dit werk van R.Steiner, onder de titel: “Economie. De wereld als
één economie”, bij uitgeverij Nearchus in
een gebonden boekwerk maakt het weer
voor vele mensen mogelijk om zich opnieuw te laten inspireren, nadat het jaren
niet meer in een Nederlandse vertaling verkrijgbaar was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten