Onderstaand artikel is ook gepubliceerd in het tijdschrift Driegonaal, jaargang 33, nummer 5/6, augustus 2015
Parecon is een vorm van associatieve en decentrale overlegeconomie.
Er zijn
misschien nog niet veel economen die bekend zijn met de term parecon. Het woord
is van oorsprong een Engels begrip en een samentrekking van participatory economy. Het is de verzamelnaam voor een nieuwe
economische visie die bedacht en uitgewerkt is door de Amerikaanse onderzoekers
Michael Albert en Robin Hahnel. Hahnel is een hoogleraar economie aan de
American University in Washington D.C. en Albert is een
natuurkundige. Beide heren hebben een indrukwekkende serie van
gemeenschappelijke publicaties op hun naam staan vanaf 1979 tot begin jaren 90
van de vorige eeuw. Daarna zijn ze afzonderlijk verder gegaan, maar zijn wel
het onderwerp van een participatieve of solidaire economie trouw gebleven.
foto: youtube.com |
Via een
omweg ben ik toevallig op deze heren gestuit. In een recent NRC-artikel over de
zeer succesvolle, jonge ondernemer en pionier Elon Musk las ik dat de mede
ondernemers bij Pay Pal waar Musk het grote geld verdiende, aanhangers waren van
de libertarische beginselen. Daarmee wordt een stroming bedoeld binnen het
socialisme . Het libertaire socialisme streeft een kleine overheid na en plaatst
zich daarmee tegenover het communisme en marxisme waar de productiemiddelen in
handen moeten zijn van de staat en de economie centraal gepland en geleid (en machtig) wordt. Het libertarische
socialisme is anderzijds ook weer verschillend van libertariërs die tegen een
overheid zijn, maar wel het particuliere eigendom van productiemiddelen
erkennen.
Libertarische socialisten zijn altijd tegen particulier of privé
eigendom van productiemiddel alsook tegen iedere vorm van staatseigendom (van
productiemiddelen). Eigendom van produktiemiddelen is diefstal volgens hen en moet dus
afgeschaft worden. Zij zien meer in het recht van mensen (met ondernemerstalent)
om algemene goederen en produktiemiddelen te gebruiken, maar nooit te bezitten.
Daarmee zetten ze zich sterk af tegen het liberale kapitalisme waar particuliere handel in en eigendom van
produktiemiddelen juist uitgangpunt is.
Michael Albert (foto: nl.wikipedia.org) |
Daarnaast
wijzen libertarisch socialisten ook iedere bemoeienis of inmenging van de
overheid op het persoonlijke leven van burgers af. Burgers moeten een zo groot
mogelijke persoonlijke vrijheid hebben en dat getuigt weer van een duidelijke
afkeer van het communisme. Pleitbezorgers
van het libertarische socialisme zijn Noam Chomsky, Oscar Wilde, Pierre-Joseph
Proudhon. Ook Rudolf Steiner zou je in dit rijtje kunnen zetten.
Rudolf
Steiner ontwikkelde aan het begin van de twintigste eeuw een maatschappijvisie
die het midden hield tussen kapitalisme en communisme. De Sociale of Maatschappelijke Driegeleding, zoals dit genoemd wordt, streeft naar drie min of
meer zelfstandig functionerende maatschappijgeledingen van Geestesleven,
Rechtsleven en Economisch leven. De drie kernwaarden van vrijheid, gelijkheid
en solidariteit horen in deze respectievelijke gebieden centraal te staan.
Voor
de economie zag Steiner een vorm
weggelegd die hij een associatieve economie
noemde. Centrale entiteiten zijn associaties waarin consumenten, handelaren én
producenten vertegenwoordigd zijn op verschillende niveaus en voor verschillende
sectoren. In deze overlegfora worden samen besluiten genomen over
productiehoeveelheden, productkwaliteiten en prijzen van goederen en diensten.
Dus niet individueel door bedrijven die een monopoliepositie kunnen innemen en
de markt domineren, maar ook niet door de overheid (staatsmonopolie).
Dit idee is
ook de kerngedachte achter Parecon waar door middel van consumenten- en
werknemersraden op verschillende geografische niveaus (lokaal, regionaal,
nationaal en internationaal) een sectoraal overleg wordt gevoerd over
productieaantallen en prijzen. Binnen bedrijven is ook sprake van
arbeiderszelfbestuur, waarbij autoriteiten gekozen kunnen worden maar ook afgezet.
Bij de verdeling van het werk moeten er evenwichtige takenpakketten (balanced job
complexes) gevormd worden waarbij zinvol werk ook soms tijdelijk afgewisseld wordt met vervelend, zwaar of saai werk zodat
mensen nooit eenzijdig geestdodend of uitputtend werk hoeven te doen. Bijkomend
voordeel is dat iedereen zich zo ook via het werk kan ontwikkelen.
Een ander interessant punt binnen Parecon is
het beloningsprincipe. De bedenkers Hahnel en Albert vinden het onrechtvaardig
als hoogopgeleiden meer verdienen dan laagopgeleiden. Intelligentie is een genetische
factor en per definitie ongelijk verdeeld over de mensen. Men vindt ook dat het
loon niet de uitkomst mag zijn van vraag en aanbod. Dus hoogste salaris voor
meest zeldzame talent is net zo onrechtvaardig. Beloning moet plaatsvinden op basis van door
het individu te beïnvloeden factoren als inzet, opoffering en behoefte (voor
zij die niet kunnen werken). Beloningsverschillen mogen ook niet ontstaan
doordat in sommige bedrijven of bedrijfstakken meer omzet en meer winst wordt
gemaakt dan in andere sectoren. Een
chirurg verdient niet automatisch meer dan een fietsenmaker omdat het om mensenlevens
gaat. Bij gelijke inzet, opoffering en zwaarte zou de beloning vergelijkbaar
moeten zijn. Uiteindelijk moeten arbeidersraden de beloningsverschillen
goedkeuren.
In de kern
is Parecon een decentraal economische planningssysteem dat in eerste instantie
misschien zeer tijdrovend, omslachtig en complex is omdat het over vele schijven
gaat, maar uiteindelijk veel effectiever en efficiënter zou kunnen blijken te
zijn dan het kapitalistische systeem. Het grote voordeel is dat de grootste (maar
zwakste) partij, namelijk de consumenten en werknemers, volwaardig meebeslissen in het
economische proces ten opzichte van producenten en handelaren. Dat geldt ook
voor de arbeiders binnen bedrijven waardoor niet alleen de ondernemers
zelfstandig kunnen besluiten. Het
huidige liberale , vrije markt kapitalistische systeem is zeer ineffectief
en inefficiënt . Dit vanwege de vele kosten van milieuvervuiling, uitputting
grondstoffen en vermindering van biodiversiteit die afgewenteld worden op de samenleving en
zo toekomstige generaties de rekening laat betalen. Hoeveel landbouwgoederen
worden vernietigd? Hoeveel fabrieksgebouwen staan leeg? Hoeveel mensen zijn
werkeloos? Hoe groot is de afvalberg van overbodige en afgedankte producten? Een
decentraal planningssysteem kan die onevenwichtigheden aanpakken.
Dus: Geen concurrentie tussen economische
partijen, maar juist intensieve samenwerking is de oplossing.
Relevante literatuur:
Robin Hahnel & Michael Albert: Socialism Today and Tomorrow (Cambridge , MA 1981)
Robin Hahnel & Michael Albert: Liberating theory (Cambridge, MA 1986)
Robin Hahnel & Michael Albert: The political theory of Participatory Economics (Princeton NJ, 1991)
Robin Hahnel : Economic Justice and Democracy: from Competition to Cooperation (New York, 2005)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten